2008-01-20

Moderne koterij

Het is nu reeds vijftien jaar geleden dat de Koninklijke Stapelhuizen, ook gekend als de Entrepot, werden afgebroken, en dit niettegenstaande het krachtig protest van stedenbouwkundigen en intellectuelen uit binnen- en buitenland. De Entrepot was een uniek voorbeeld van vroege betonarchitectuur en vormde een beeldbepalend element in het oude havengebied: enerzijds naar de oude dokken toe, waarvoor het complex een waardige achtergrond en sluitstuk vormde, en anderzijds naar de Noorderplaats toe, waar het monument als het ware als ingangspoort tot de stad dienst deed. Het zou een prachtige multifunctionele herbestemming kunnen gekregen hebben als (in die tijd kennelijk nog niet modieuze) lofts, kantoren, archiefruimten of cultuurcentra.
Maar neen, alles moest weg, niettegenstaande dit oersterke gebouw structureel in zeer goede staat was - de slopers hebben er hun werk aan gehad! De afbraak was niet enkel de vernietiging van historisch erfgoed, maar ook de vernietiging van toekomstig stedelijk kapitaal.


The old Entrepot in Antwerp
Het Entrepotcomplex in betere tijden...


Er zou zogenaamde moderne kwaliteitsarchitectuur (een oxymoron?) in de plaats komen, maar wat er nu staat - op één thans in uitvoering zijnde gebouw na is gans het zogenaamde AMCA-project (Administratief en Maritiem Centrum Antwerpen) afgewerkt - is de triomf van de banaliteit en hoegenaamd niet te beschouwen als toparchitectuur .
Vermelden we vooreerst het zogenaamde havenhuis, dat de administratie en directie van de havendiensten huisvest. Een gebouw met die functie is voor de stad Antwerpen een uithangbord naar de gehele wereld toe, en zou dan ook een waardige werelduitstraling moeten hebben, maar het is niets meer dan een banaal kantoorgebouw van dertien in een dozijn. Verder is er het kantorencomplex van Financiën, waar men met wit en zwart gekleurde gevelelementen enig allure aan heeft willen geven. Het geheel geeft echter een eerder lompe indruk, het "kunstwerk" voor de ingang langs de leien ter spijt.
En dan het pronkstuk van het project: een luxueus residentieel complex aan de zijde van het dok. Het protserig gebruik van edele materialen zoals natuursteen is er niet in geslaagd te voorkomen dat dit gebouw nauwelijks meer indruk maakt dan het eerste het beste appartementsblok aan de kust, de zij- en achtergevels zijn overigens van de meest ordinaire baksteen. En dan heeft men nog het lef gehad dit gebouw Het Koninklijk Entrepot te durven noemen! De rijke bewoners van deze appartementen hebben een prachtig uitzicht over de dokken, zij genieten tenminste het voorrecht om niet op de AMCA-koterij te moeten gapen...

Port house
Het zogenaamde "havenhuis"
Luxury loft building
Protserige luxelofts


Geen enkel van deze gebouwen, laat staan het project als geheel, heeft ook maar iets van de monumentale uitstraling van het oude Entrepotcomplex. Waar vroeger de drie vleugels van de stapelhuizen één monumentaal geheel vormden dat een gezicht gaf aan gans de buurt, staat er nu een karakterloos samenraapsel van moderne koterijen, die hoegenaamd niet de waardigheid bezitten om als baken en symbool voor de omgeving te fungeren.

Resultaat van deze erfgoedvernietiging is dat de stad haar wortels en haar bewustzijn verliest, en dat zij verwordt tot een zielloze omgeving zonder identiteit, een artificiële en vijandige wereld waar niemand zich mee kan vereenzelvigen of zich thuis kan voelen. Het afbraakbeleid heeft dan ook nefaste consequenties voor de sociale leefbaarheid van de stad; ondermeer de schrijnende werkelijkheid van het jongerenprobleem in onze samenleving kan mede in dit licht worden bekeken.

Hoe is het mogelijk dat in een stad als Antwerpen zulke dingen konden gebeuren? We hebben hier te maken met de ergste mogeljke graad van wanbeleid door een diep gevallen stadsbestuur dat zijn verantwoordelijkheid als behoeder van het erfgoed op schromelijke wijze heeft verwaarloosd. We hebben hier te maken met een duivels verbond van stompzinnige satrapen die met hun witte, slijmerige vingers grijnzend slopingsvergunningen ondertekenen, gewetenloze projectontwikkelaars met wijkende schedels, en hoogmoedige, pseudo-intellectuele architecten met een visie, voor wie het bouwmeesterschap ondergeschikt is aan de cultus van de eigen persoonlijkheid.

Ondertussen is er gelukkig op een breder vlak een groter bewustzijn van de erfgoedproblematiek gegroeid, en zijn er - ook vanuit het stadsbestuur - een aantal positieve initiatieven genomen, maar toch blijft deze verwerpelijke afbraakmentaliteit nog in een aantal geesten gegrift, getuige hiervoor de tragedie van het goederenstation Antwerpen-DS waarover we vroeger reeds meermaals berichtten.
De afbraakwerkzaamheden aan dit gebouw hebben thans een aanvang genomen. Overeenkomstig de wettelijke voorschriften ging hier een openbaar onderzoek aan vooraf, waar eenieder de gelegenheid krijgt om gedurende dertig dagen de plannen in te kijken en bezwaarschriften te formuleren naar de bevoegde overheid toe. In dit geval echter werd deze periode van dertig dagen pal in de zomervakantie geplaatst, midden de komkommertijd waar het stil is in de stad. Wellicht een bewuste keuze om niet te veel bezwaren te krijgen en aldus op steelse wijze te kunnen overgaan tot de sloop.
Met de afbraak van dit gebouw zal het laaste stukje erfgoed aan de Noorderplaats zelf verdwijnen, en zal dit plein, een feitelijke toegangspoort voor wie de stad binnenkomt via de Noorderlaan, ontdaan zijn van elke herinnering aan het maritiem en industrieel bewustzijn. Dit zal resulteren in een aanzienlijke verarming van het straatbeeld en van de omgeving, niettegenstaande alle fietsbruggen en andere moderne constructies die er in de plaats zullen komen. Om dan nog te zwijgen van de verspilling: ook dit stationsgebouw was opgetrokken uit degelijke materialen en kon mits het nodige onderhoud nog voor minstens een eeuw mee.

Het is hier altijd hetzelfde. Eens te meer valt de stad en haar erfgoed ten prooi aan een triest wanbeleid, aan een cultus der stompzinnigheid die uiteindelijk tot haar morele, culturele en intellectuele ondergang zal leiden. Een aan de paleo-encephalie ontsproten stompzinnigheid, die men eerder zou associëren met een extremistische partij die in Antwerpen de oppositie uitmaakt, maar die diep geworteld blijkt te zitten in alle lagen van het beleid.

Is er nog enige hoop voor deze stad?


Labels:

2008-01-06

NMBS-problemen

Danish Nose arriving in Jemeppe-sur-SambreDe dienstverlening van de NMBS blijft met problemen kampen. De nieuwe dienstregeling wordt niet goed verteerd, en vertragingen en afschaffingen zijn op sommige lijnen aan de orde van de dag, hetgeen vele reizigers ergert. Het personeel is ook al niet tevreden en organiseert regelmatig vakbondsacties, tot nog meerdere ergernis van de reizigers.

Waar is dan de oorsprong van het probleem? Zou het niet nuttig zijn om eens te kijken naar het gevoerde beleid? Daar zijn inderdaad een aantal potentiële bronnen van problemen weer te vinden:

  • Enerzijds is er de opsplitsing tussen NMBS (exploitatie) en Infrabel (infrastructuur), die nominaal als onafhankelijke bedrijven moeten ageren. Deze opsplitsing werd ons opgedrongen door de Europese bureaucratie, maar het moge duidelijk zijn dat deze de oorzaak is van tal van interactie- en communicatieproblemen die een efficiënte uitbating van het net in de weg staan.

  • Anderzijds zijn er de beleidsmensen. In de tijd toen de treinen nog op tijd reden was wie aan het hoofd stond van de spoorwegmaatschappij een eerbiedwaardig iemand. Een ingenieurstitel was een absolute vereiste, hetgeen een behoorlijk intellectueel niveau garandeerde. Bovendien was deze positie de kroon op een loopbaan van minstens dertig jaar binnen de spoorwegen, zodat het hier ging over mensen met ervaring die wisten waarover ze het hadden en die verknocht waren aan hun onderneming.

    Maar nu zijn de tijden veranderd, met de komst van de zogenaamde managers. Er zijn er drie, respectievelijk voor de overkoepelende NMBS-holding, de NMBS-exploitatie en Infrabel. Ze zijn zeer vet betaald; geen van deze drie is echter ingenieur, ze zijn bovendien nog vrij jong en hebben vooral weinig expliciete kennis en ervaring in spoorwegaangelegenheden: zij zijn namelijk afkomstig uit totaal verschillende bedrijfssectoren of werden zelfs rechtstreeks vanuit een ministerieel kabinet in hun zetel geparachuteerd. Zij zullen kennelijk wel beslagen zijn in het managersjargon van de moderne communicatie, en in staat zijn met mooie powerpointpresentaties indruk te maken op gelijkgezinden, maar hoe kunnen zij de kennis en het inzicht hebben om te functioneren in de wel zeer typische omgeving van het spoorwegbedrijf met zijn eigen particulariteiten en specifieke cultuur? En hoe kunnen zij, zonder drager te zijn van deze cultuur, hun personeel motiveren en achter zich scharen?


De NMBS heeft een aanzienlijke maatschappelijke plicht te vervullen aangaande de mobiliteit van personen en goederen. Zij verdient het om door bekwame en ervaren ingenieurs geleid te worden, wars van partijpolitieke beïnvloeding of van modieus managerisme. Op deze manier kan zij haar taak naar behoren vervullen en bijdragen tot het algemeen welzijn. Een beschaafd land is immers ondermeer een land waar de treinen op tijd rijden.

Labels:

2008-01-01

Beste wensen voor 2008!

Labels: